Skip to main content

Las Vegas en haar omgeving verkennen? Ga je mee vroeg ik aan Remco, jullie mogen het antwoord raden! Aanvankelijk was de reden voor deze trip om twee Motley Crue concerten te bezoeken in Dolby Live te Vegas. Die concerten werden doorgeschoven en toen bleef deze fantastische trip over! Gelukkig dus geen retourvluchtje geboekt voor alleen die concerten maar een gave reis met zoonlief. Op naar Las Vegas dus vanuit Amsterdam, lekker rechtstreeks. En dat ging niet geheel vlekkeloos want op Schiphol aangekomen bleek ik mijn laptoptas met paspoorten, geld, creditcards, fotomateriaal e.d. er in nog thuis te hebben liggen. Gelukkig was daar Twan die hard, heel hard, naar Amsterdam reed. Op een kleine 10 minuten na had er niks tegen mogen zitten en stapten we zonder koffie/thee e.d. “last minute” het vliegtuig in. Met dank aan KLM en de douane dat ze ons voor lieten gaan! Extra koffie in het vliegtuig dus…. Na een kleine 11 uur “Hello Vegas”. Met de taxi naar ons eerste verblijf, Park MGM Resort.

Vanuit onze uitvalsbasis eerst even naar het Paris Las Vegas Hotel, een plek waar de charme van de Lichtstad op z’n Amerikaans is nagemaakt – met een heuse Eiffeltoren die boven het hotel uittorent. Vanuit onze kamer keken we uit over de fonkelende Strip. We begonnen onze ontdekkingstocht op de Strip, die zich uitstrekt als een fonkelende boulevard van dromen. Iedere meter biedt een nieuw spektakel: dansende fonteinen bij het Bellagio, vulkaanuitbarstingen bij The Mirage, een Venetiaanse gondel die vaart tussen marmeren paleizen. Het is kitsch, het is overdadig, maar ook: ronduit betoverend. Wat ons direct opviel, was de constante buzz van de stad. Alles leeft, 24 uur per dag. Je hoort de claxon van limousines, de zachte roep van straatartiesten, en het opzwepende geroezemoes van mensen van over de hele wereld. De meeste resorts zijn ware paleizen met allen een uniek thema. Winkels, restaurants, cafés maar vooral Casino’s zijn overal en overal aanwezig. Gokken staat hier echt op nummer 1, 24/7 zijn de gokpaleizen open en zijn er ook vele mensen te vinden die een gokje willen wagen. Onze eerste avond kiezen we voor een hapje in het Hard Rock Café aan de Strip, die overigens aan de andere kant van de straat ligt dan ons resort. Aangezien een bezoekje aan het Hard Rock Café voor deze jongen absoluut niet mag ontbreken vinken we dat maar meteen af. Rond 19.00 uur eten wil wel zeggen dat we al bijna 24 uur wakker zijn, toch maar niet te vroeg plat omdat we zo snel mogelijk in dit “USA ritme” terecht moeten zien te komen, -9 uur tijdverschil is best pittig. Eerste dagen zitten we dan ook om 04.30 uur klaar wakker aan de koffie maar gelukkig is er een sportschool die net zoals de gokhuizen 24/7 open is maar een hardloop op- en neertje over de Strip in de vroege ochtend is ook zeer aangenaam, het is dan een stuk minder druk dan in de avonduren. De Jetlag wordt dus sportief ingevuld door ons.

Aan de overkant van “Parijs” wacht een andere ervaring: Caesars Palace. Waar het Bellagio finesse en emotie biedt, laat Caesars zich gelden met macht en mythe. Het hotel lijkt een uit marmer gehouwen Romeinse stad, compleet met zuilen, beelden van keizers en fonteinen die eruitzien alsof ze er al tweeduizend jaar staan. De fontein bij de hoofdingang, met Neptunus op zijn strijdwagen omringd door tritons, spuwt het water op indrukwekkende wijze omhoog. Het water lijkt op elk moment de strijd aan te gaan met de woestijnwarmte eromheen. Het kolkt, bruist en stroomt in een visueel spektakel dat niet alleen decor is, maar een belevenis. Binnen, in de Forum Shops, vind je een ander fonteinenspektakel: animatronische beelden van Romeinse goden die tot leven komen in een show vol vuur, licht en donder. Kinderen kijken hier ademloos toe – en volwassenen ook. Het is spectaculair, verrassend, en typisch Las Vegas: een kruising tussen pretpark en mythologie.

Voor Remco en mij waren deze fonteinen niet zomaar bezienswaardigheden. Ze vormden de momenten waarop we even stil stonden in het midden van de gekte. Even samen, zonder woorden, kijkend naar hoe muziek en water elkaar vonden in pure harmonie. Reizen is mooi en je ziet nog eens wat al moeten we beide eerlijk bekennen dat de beroemde fonteinen bij de Burj Khalifa in Dubai spectaculairder waren.

Natuurlijk, natuurlijk en natuurlijk mag een foto bij het wereldberoemde Las Vegas sign niet ontbreken! Hier kan het druk zijn en dan is het wachten in het rijtje, je kunt ook je beelden wat naar links of rechts maken en dan kun je gewoon doorlopen, iets wat wij dus deden. Natuurlijk wil je hier je foto hebben dus wij ook.

Met wandelen over de Strip zie je het meeste, zo kwamen we ook langs de Pinball Hall of Fame, die ik zelf al eens eerde had bezocht. Hier staat een unieke verzameling aan oude, heel oude, tot moderne flipperkasten. Bijna alle kasten mag je bespelen tegen vergoeding. Als je van flipperen houdt kun je hier helemaal los! Natuurlijk speel ik even op de KISS flipperkast. We wandelen weer verder al zijn er tussen diverse resorts ook kosteloze skytrains die continu op- en neer rijden. Uber is verder een fantastische optie. Alle resorts hebben separate plaatsen ingericht voor Uber, taxi’s e.d. zodat je altijd goed weet waar je opgehaald of gedropt wordt. Hebben ze echt goed geregeld in Vegas!

Titanic: The Artifact Exhibition – Een reis door tijd en tragedie

Te midden van het bruisende Las Vegas, waar overdaad en glitter de boventoon voeren, vonden Remco en ik, diep in de piramidevormige structuur van het Luxor hotel, de wereld van de Titanic. Vanaf het eerste moment dat we de expositie betraden, viel de stadse herrie van ons af. Een zachte soundtrack van scheepsdeuntjes, het gedempte licht en een zorgvuldig nagebouwde scheepsgang begeleidden ons naar een andere tijd: het jaar 1912. We kregen elk een boarding pass met de naam van een echte passagier. Remco die van een jonge derdeklas passagier, ik die van een welgestelde reiziger in de eerste klas. Die persoonlijke toets maakte alles meteen tastbaarder – dit waren geen mythische figuren, dit waren mensen zoals wij. We liepen door een nagemaakte eerste klas hut, rijk ingericht met houten lambriseringen, glanzende koperen kranen en fluwelen bekleding. Even later bevonden we ons in de krappe slaapzaal van de derde klas, waar immigranten met grote dromen hoopten op een nieuw leven in Amerika. Het contrast was schrijnend, maar realistisch weergegeven – zonder sensatiezucht, maar met respect voor het menselijke verhaal. Wat oerg op viel, was de grote ijsmuur – een bevroren blok dat je kon aanraken. We legden onze handen op het ijs en keken elkaar aan. “Zo koud moet het water geweest zijn,” fluisterde Remco. We stonden stil. Het was een simpel moment, maar vol betekenis. De kou trok langzaam in je hand, en ineens besefte je: hier zijn mensen in gestorven. Niet in een film, maar in werkelijkheid.

De expositie was gevuld met vele originele voorwerpen die geborgen waren uit het wrak op de oceaanbodem: koffers, schoenen, servies, juwelen, zelfs brieven en een fles wijn. Elk voorwerp was vergezeld van een verhaal – wie het had gebruikt, hoe het werd teruggevonden, en wat het betekende. De expositie wist niet alleen het verhaal van de ramp te vertellen, maar vooral van de levens die abrupt ophielden – met plannen, verlangens, liefde en hoop.

Een van de indrukwekkendste reconstructies was de beroemde Grand Staircase – het pronkstuk van de eerste klas. Ooit het toppunt van luxe, nu een symbool van vergane grandeur. We stonden onderaan en stelden ons voor hoe elegante dames en heren hier naar beneden daalden voor een galadiner, nietsvermoedend van wat komen ging. Aan het eind van de expositie kwam de onvermijdelijke lijst. Daar lazen we of “onze” passagiers het hadden overleefd. Remco’s naam stond op de lijst van overledenen. De mijne niet. Even was het alsof de geschiedenis ons persoonlijk had aangeraakt.

In het Mandalay Resort bevindt zich de House of Blues, een keten die op diverse plaatsen in Amerika te vinden is. Leuk, gezellig en goed eten dus we doen even een goede lunch. Daarna gaan we op onderzoek uit in the Venetian. Hier is echt Venetië gebouwd in een resort. Je kijkt je ogen uit. Als je nu als een “echte toerist” door Venetië wilt varen ga je in Las Vegas een rondje met een gondels mee, wij slaan over. Het resort is echt adembenemend mooi en een must visit tijdens een Las Vegas bezoek.

Fremont Street – daar waar het hart van Vegas nog klopt

 Het was pas in Fremont Street waar Remco en ik écht het hart van Las Vegas voelden kloppen – rauw, levendig en onaangetast door tijd. We kwamen aan in de vroege avond, net op tijd voor de schemering. De zon zakte langzaam weg achter de hotels en de eerste lichtshows begonnen op gang te komen. Zodra je Fremont Street betreedt, stap je letterlijk een andere wereld in. Het dak – een gigantische overkapping vol LED-lampen – barst om de paar minuten los in een visueel spektakel dat de hele straat in kleur en beweging hult. Miljoenen lichtjes dansen boven je hoofd, begeleid door rockklassiekers of dancebeats. Je kijkt omhoog, je kijkt om je heen – en je blijft kijken.

De straat zelf is een bonte verzameling van straatartiesten, flitsende casinofronten en mensen uit alle windstreken. Je hoort muziek uit livebands, voelt de bas van een DJ-set, en proeft de geur van vers gebakken funnel cakes en taco’s. Remco bleef stilstaan bij een man die gitaar speelde met z’n tanden – ik bij een vuurspuwende danseres die moeiteloos een cirkel van publiek om zich heen verzamelde. We zagen Elvis-imitators, een huwelijksceremonie die gewoon op straat plaatsvond, en zelfs een eenwielerende clown met een papegaai op zijn schouder. En daarboven – alsof het nog niet genoeg was – suisden mensen aan ziplijnen over onze hoofden. De SlotZilla Zipline is één van de meest bizarre en toch perfecte toevoegingen aan deze waanzinnige straat.

Wat Fremont Street zo bijzonder maakt, is dat je hier de ziel van het oude Vegas voelt. In tegenstelling tot de Strip – die vaak aanvoelt als een pretpark – is Fremont echt. Hier liggen de wortels van de stad. Casino’s als de Golden Nugget en de Four Queens hebben de tand des tijds doorstaan en stralen nog steeds die typische jaren ’50 charme uit. Een “levend decor van een Tarantino-film”. We struinden langs kleine winkeltjes vol kitsch en kunst, doken het Neon Museum in voor een stukje Vegasgeschiedenis, en schoten tientallen foto’s bij felle neonreclames en retro gevels. Het was als lopen door een ansichtkaart. We sloten onze avond af met een drankje op een terras, uitkijkend over de mensenzee die voorbijtrok. Fremont bleek niet alleen een plek van licht en lawaai, maar ook van ontmoeting. Van echte gesprekken, tussen vader en zoon, terwijl de stad om ons heen haar verhaal bleef vertellen.

The Sphere, een brief van onze planeet

Er zijn momenten tijdens een reis die je niet plant, maar die je bijblijven als het kloppend hart van je avontuur. Voor ons was The Sphere in Las Vegas zo’n moment. Een futuristische reus, gehuld in licht en mysterie, die van buiten de skyline van Vegas domineert. 167.000 speakers hoe klinkt dat! Toen we die ochtend The Sphere binnenstapten, voelden we het direct: dit is geen theater, geen bioscoop – dit is iets anders. De ontvangsthal, met zijn zwevende projecties, hologrammen en lichtstralen, was al een ervaring op zich. Maar niets bereidde ons voor op wat er binnen zou gebeuren. We namen plaats in onze stoelen, omringd door duizenden anderen – en toch voelde het intiem. De koepel rondom ons was als een gigantisch. De lichten doofden. De stilte viel. En toen begon “Postcard from Earth”.

Vanaf het eerste beeld werden we meegesleept. Geen projectie op een scherm – nee, de aarde ontvouwde zich in 360 graden rondom ons, als een levend panorama. We vlogen boven besneeuwde bergtoppen, doken in het diepe blauw van de oceanen, renden met wilde dieren over savannes. De beelden waren zó scherp, zó diep dat het leek alsof we zelf vlogen. Maar het was niet alleen beeld. De stoelen trilden mee met elke storm en vulkaanuitbarsting. Een warme bries streek langs onze wangen in een woestijnscène. In een regenwoud rook je de vochtige aarde. “Postcard from Earth” was geen film – het was een ervaring. En daar, ergens tussen beelden van ijzige toendra’s en brandende zonsondergangen, kwam de emotie. De show raakte ons, zonder woorden. Het liet ons zien wat een wonder deze planeet is – en hoe kwetsbaar ook. Een wake-up call, verpakt in schoonheid. En juist omdat we samen keken, vader en zoon, werd het nóg krachtiger. Alsof de aarde ons vroeg: wat geven jullie straks door?

Toen het licht weer aanging, bleven we even zitten. Verbaasd. Bewogen. Het duurde even voor we terugkeerden in de drukte van Las Vegas, alsof we uit een droom kwamen. Buiten was het lawaai weer terug: taxi’s, flitslichten, muziek. Maar in ons hoofd bleef het stil. The Sphere had iets met ons gedaan. Iets opengezet. Niet alleen bewondering voor technologie, maar diepe verwondering voor de wereld waarin we leven – en de band die we delen.

In Las Vegas? Dan zeker the Sphere niet over slaan!

KISS World – Rock-‘n-roll, neonlicht en een felle (golf)strijd op mijn terrein

Soms ontdek je tijdens een reis plekken die je nergens in de reisgids vindt. Geen mega-attractie, geen drukte – maar iets onverwachts, verstopt tussen de waanzin van Las Vegas. Voor ons was dat KISS World, diep verborgen in de krochten van het Rio All-Suite Hotel & Casino. Een plek die ruikt naar vinyl, voelt als een backstagepass en klinkt als een scheurende gitaar. En, laten we eerlijk zijn: míjn terrein. Want ik – Ruud – groeide op met KISS. Voor mij geen guilty pleasure, maar pure liefde.

We begonnen bij het KISS Museum, waar we letterlijk de tijd in werden gezogen. Tussen de zwarte muren en de gloed van neonlicht stonden honderden memorabilia opgesteld: originele outfits met zilveren spikes, bassgitaren groter dan wijzelf, platina albums, en een replica van een drumstel. Bijna alles hier is van Gene Simmons zijn privé collectie! Ik vertelde Remco over de eerste keer dat ik “Detroit Rock City” hoorde, over hoe KISS niet zomaar een band was – het was een fenomeen.

Na het museum was het tijd voor het volgende hoofdstuk: KISS by Monster Mini Golf. Een indoor blacklight-minigolfbaan met 18 holes, allemaal vormgegeven in KISS-thema. Denk: Gene Simmons’ tong als glijbaan, vuurspuwende gitaren als obstakels, en holes in de vorm van drumstellen en rockpodia. Alles baadde in zwart licht, met fluorescerende kleuren die knalden tegen het donker. En hier begon het duel. Want hoewel ik thuis de muziekkenner ben, bleek Remco ineens een soort minigolf-sniper onder UV-licht. Hole na hole wist hij met een grote grijns de bal precies tussen gierende speakers en vlammenwerpers door te tikken. Ik? Ik bleef steken. Helaas moest ik op “mijn terrein” de winst aan Remco geven, hij was echt een stuk beter dan mij en vader had hem echt niet laten winnen!!

Wat deze plek voor ons zo bijzonder maakte, was niet alleen de overload aan rock-‘n-roll, de gillende gitaarpartijen of de gloeilampen in de vorm van vuurballen. Het was het gevoel dat we samen iets beleefden waar onze werelden samenkwamen: mijn muziek, zijn nieuwsgierigheid. Mijn nostalgie, zijn overwinning.

De Strip is het kloppend hart van Las Vegas – een ruim zes kilometer lange boulevard. Hier wandel je van de Venetiaanse grachten naar Egyptische piramides, van de Eiffeltoren naar de skyline van New York – en dat allemaal binnen een paar blokken. Overdag snuif je de warmte van de woestijn op tussen torenhoge hotels, ’s avonds lijkt het alsof je in een andere dimensie stapt: licht, geluid, beweging, leven. Overal neon, muziek en een energie die je nergens anders op aarde vindt. Voor Remco en mij was dit dé plek om te verdwalen, te ontdekken, en gewoon… te zijn. Samen, tussen de miljoenen lampjes die elk hun eigen verhaal flikkeren. Want The Strip is geen straat. Het is een show die nooit stopt – en waar je zelf de hoofdrol speelt.

Helikoptervlucht Grand Canyon

Sommige ervaringen tillen je letterlijk en figuurlijk naar een hoger niveau. Voor ons was dat de dag dat we werden opgehaald bij ons hotel voor een helikoptervlucht die ons van het hart van Las Vegas naar het hart van de natuur bracht – de Grand Canyon. Alles was tot in de puntjes geregeld: een chauffeur die ons netjes ophaalde, een warme ontvangst bij het heliplatform, en een piloot die met één glimlach ons vertrouwen won. Zodra de rotors begonnen te draaien en we opstegen boven de stad, viel de wereld stil. Las Vegas dunde uit onder ons, van een bonzend neonhart tot een oase van lichtjes in een zee van zand. En dan… de leegte. De woestijn strekte zich uit in alle richtingen. Bergen, kloven, eindeloze rotsformaties, elke minuut die we vlogen, voelde als een reis door een ander landschap. Wat te denken van een rondje over de Hooverdam een immens bouwwerk wat vanuit de lucht maar een dammetje lijkt.

Plotseling doemde de Grand Canyon op. Geen foto, geen video, geen beschrijving doet het recht aan wat je voelt als je er overheen zweeft. De canyon opent zich langzaam, als een geheim dat zich alleen vanuit de lucht laat zien. En toen… begon de afdaling. De helikopter daalde af in de canyon zelf, tussen de wanden van roest, koper en goud. Daar, tussen de eeuwenoude rotsen, landden we op een afgelegen plateau. De stilte was oorverdovend. De grootsheid niet te bevatten. Een kleine picknick, met een licht hapje en… een glas champagne. We proostten daar tussen vader en zoon (de laatste zonder champagne want beneden de 21 geen alcohol in de USA), midden in het machtigste natuurwonder van Noord-Amerika. Het was één van die momenten die zich diep nestelen in je geheugen, simpel maar groots.

De terugvlucht was minstens zo spectaculair. Onze piloot vloog over de Strip, die zich onder ons ontrolde als een lichtspektakel van epische proporties. Het Bellagio, de Sphere, Caesars Palace – alles baadde in kleur en beweging. We voelden ons heel even de hoofdrolspelers in onze eigen film. Terug op de grond bracht onze chauffeur ons relaxed terug naar het hotel – hoofd vol indrukken, hart vol verwondering.

In veel landen en steden kun je helikoptervluchten maken want we deden het in New York, Dubai en ook al eens een avondvlucht over de Las Vegas strip. In de regel allemaal vluchtjes van 10 tot 15 minuten, tijdens deze tocht zit je echt zo’n 1,5 uur in de helikopter waardoor je ook echt kunt genieten van de helikoptervlucht.

Zie hieronder onze youtube film van ons fantastische Helikoptervlucht.

Gold & Silver Pawn Shop – op de set van een televisiefenomeen

Tussen de glitter van de Strip en de ruige charme van Fremont Street vonden Remco en ik een heel ander soort attractie – eentje die bekend is van miljoenen huiskamers wereldwijd: de legendarische Gold & Silver Pawn Shop, thuisbasis van het tv-programma Pawn Stars. Voor ons allebei was dit een mix van TV bekendheid en nieuwsgierigheid. Yep, ook wij kijken wel eens naar Rick, Chumlee, Corey en ‘The Old Man’ – hoe mensen met de meest bizarre spullen de winkel binnenkwamen en geschiedenis tot leven kwam in elk bod. Remco kende het van een paar afleveringen, maar vond het vooral cool dat we “op een echte tv-locatie” waren. Van buiten oogt de zaak klein en eenvoudig – niks flashy, geen rode loper. Maar zodra je binnenstapt, verandert alles. Het is een georganiseerde chaos van vitrinekasten vol historische munten, antieke wapens, muziekinstrumenten, oude horloges en bizarre verzamelobjecten. Sommige items herkende ik meteen van de show: een zwaard uit de burgeroorlog, gesigneerde sportmemorabilia, en zelfs een stuk van een oude kermisattractie. Hoewel we de sterren van de show zelf niet zagen die dag, voelde het toch alsof we in een aflevering waren gestapt. Natuurlijk namen we even de tijd voor een foto buiten bij het iconische gevelbord.

Nabij de Pawn & Silver shop stonden we plotseling midden tussen een anti Trump demonstratie. Waarom hier? Dit was nabij een gerechtsgebouw en de demonstranten vertelden ons dat hun democratie onder druk stond sinds Trump aan de macht is. Ging er heel vredig aan toe en iedereen vond het leuk dat wij met onze camera rondliepen en beelden aan het schieten waren. Wandelend door een stad kom je altijd leuke dingen tegen die je vaak per auto of openbaar vervoer niet ziet.

Op naar Death Valley

Na enkele dagen ondergedompeld te zijn in de waanzin en het spektakel van Las Vegas, was het tijd voor een nieuw hoofdstuk van onze roadtrip. We haalden onze huurauto op – een stoere SUV die de hitte en de eindeloze vlaktes van het Westen moeiteloos zou trotseren. Een laatste blik op de skyline van de Strip in de achteruitkijkspiegel… en daar gingen we. Richting Death Valley. Het gevoel van vrijheid was onmiddellijk. Geen stadslawaai meer, maar het zachte zoemen van de airco, het geluid van banden op asfalt, en het uitgestrekte landschap dat zich voor ons opende. Rijden door het Amerikaanse Westen is geen transport – het is de reis. En onderweg… werd het alleen maar bijzonderder. We stopten in een paar kleine stadjes, denk aan stoffige winkeltjes met houten gevels, benzinestations waar de tijd stil lijkt te staan, en diners waar de koffie naar nostalgie smaakt. Hier kennen ze het woord haasten niet. Alles hier heeft karakter. In één zo’n plaatsje werden we getrakteerd op een onverwachte highlight.

Aan de rand van een klein dorpje zagen we iets dat eruitzag als een verlaten opslagterrein – tot we beter keken. Een paar kleurrijke zeecontainers, omgebouwd tot mini-musea. Opgestapeld, verbonden met houten loopbruggen, versierd met oude kentekenplaten, gereedschap, foto’s en verweerde vlaggen. Alsof een gekke kunstenaar en een historicus samen een speeltuin hadden gebouwd. We parkeerden de auto en werden begroet door de maker zelf – een vrolijke, praatgrage man. Hij had dit alles in zijn eentje opgebouwd, zei hij trots. “Van oude pallets, weggegooid hout en herinneringen.” En hij leidde ons rond – kamer voor kamer. Een oude kapsalon uit de jaren ’40. Een mini-woonkamer met retro tv. Een garage vol antieke gereedschappen. Hij vertelde verhalen bij elk voorwerp, alsof hij ons meenam op een tijdreis. Remco vroeg honderduit, ik luisterde met een grote grijns. Dit was precies waarom we reizen: voor de onverwachte ontmoetingen die je nergens anders krijgt.

Na een bijzondere rit, met charmante stops en een onverwachte ontmoeting onderweg, doemde eindelijk de onherbergzame schoonheid van Death Valley National Park voor ons op. Het bord bij de ingang markeerde het begin van een nieuwe dimensie – een plek waar natuur en stilte de hoofdrol spelen. Geen wolkenkrabbers, geen druk verkeer, geen shows of knipperlichten. Alleen wij, de zon, en een eindeloze horizon. We passeerden de entreegate zonder een ticket te kopen, omdat we hadden gelezen dat je een America the Beautiful National Parks Pass het beste kunt aanschaffen in het Visitor Center. Daar aangekomen kochten we voor $80 per voertuig de jaarpas, waarmee we alle nationale parken in de VS konden bezoeken – een uitstekende investering, zeker met onze geplande route. Zodra we het papierwerk geregeld hadden, reden we meteen door naar één van de meest indrukwekkende plekken van het park: Dante’s View. Deze plek – hoog gelegen in de Black Mountains – gaf ons een panoramisch uitzicht over het hart van Death Valley: Badwater Basin, het laagste punt van Noord-Amerika, lag 1.675 meter onder ons.

Het moment dat we uitstapten, overviel ons. Een koele bries, de stilte van de hoogte, en een uitzicht dat alles overstemde. Witgekleurde zoutvlaktes als sneeuwvelden, grijze bergruggen in de verte, en een lucht die zo helder was dat je bijna vergat te ademen. We bleven lang staan. Zeiden weinig. Soms is er niks mooier dan samen zwijgend kijken – naar de grootsheid van de aarde en het nietige van jezelf daarin. Onze overnachting midden in Death Valley was even spectaculair als onze dag. We verbleven in een eenvoudige lodge, afgelegen, zonder poespas – maar perfect. Geen lichtvervuiling, geen geluid, alleen de natuur. “Kunnen we hier ook ergens eten vanavond”, een kleine supermarkt maar ook een prachtige Saloon gaf ons mogelijkheden. De Saloon was geweldig met lekker lokaal bier en een overheerlijke gegrilde steak zoals je van een Saloon mag verwachten! Genieten midden in Death Valley, de warmste plek op aarde.

De zon kwam op boven de bergen als een vurige schijf, langzaam kruipend over de kam van de Black Mountains. Na een indrukwekkende sterrennacht en een diepe, stille slaap midden in Death Valley, werden we wakker met een gevoel van rust. Buiten hing nog een vleugje koelte, de lucht was glashelder en de eerste zonnestralen kleurden het landschap goudgeel.

We begonnen de dag met een eenvoudig maar heerlijk ontbijt bij onze lodge. Vers gezette koffie, toast met jam, en het uitzicht op een woestijn die langzaam tot leven kwam. Vogels zongen zachtjes in de verte. Geen verkeer, geen stemmen, alleen het ritme van de natuur.

Rijden door kleuren: Artist’s Drive & Zabriskie Point

Onze eerste route voerde ons over de Artist’s Drive, een kronkelende eenrichtingsweg langs de oostelijke hellingen van de Black Mountains. Het was alsof we door een gigantisch schilderij reden. Rotsformaties in tinten die je niet voor mogelijk houdt: oker, groen, paars, roze, goud. Bij het Artist’s Palette stopten we en liepen we een stukje tussen de rotsen. De kleuren waren zó intens dat het leek alsof iemand ze met een kwast had aangebracht.

Later stonden we bij Zabriskie Point, een uitzichtpunt dat bekendstaat om zijn golvende, gelaagde rotsformaties. Geel, bruin, ivoor en zandkleur wisselden elkaar af in een landschap dat deed denken aan een andere planeet. Een meesterwerk, gevormd door miljoenen jaren erosie.

Wandeling over de zoutvlakte: Badwater Basin

Het hoogtepunt van de dag was onze wandeling over de gigantische zoutvlakte van Badwater Basin. Hier stonden we, 86 meter onder zeeniveau, op een eindeloze witte vlakte die kraakte onder onze voeten. De zon stond hoog, de hitte brandde, maar de ervaring was puur magie. De lucht trilde, de horizon was een optische illusie, en het zout glinsterde als gesmolten kristal. We liepen samen meters de vlakte op. Geen pad, geen richtingsbord. Alleen sporen in het zout, de echo van onze voetstappen, en de overweldigende leegte. Hier, op de bodem van een zee die allang verdampt is, is lopen met een zonnebril een must.

Van Death Valley naar Tonopah

Tonopah, een voormalig zilverstadje midden in Nevada. Maar de reis er naartoe werd een verhaal op zich. Zodra we het park verlieten, veranderde het landschap in een decor van stilte en uitgestrektheid. De weg slingerde door een wereld die op sommige momenten aanvoelde alsof we de aarde achter ons hadden gelaten. Geen huizen, geen auto’s, geen geluid, alleen het ruisen van de wind en het gezoem van de motor.

De wegen waren kaarsrecht en leken zich eindeloos uit te strekken, de horizon tegemoet. Het asfalt glinsterde in de hitte en vervormde in de verte tot luchtspiegelingen. We passeerden heuvelruggen, droge rivierbeddingen en verlaten bermen vol stuifzand. Hier ben je echt alleen op de wereld, een gevoel dat tegelijkertijd bevrijdend en een tikje onwerkelijk is. We vulden de tank ruim op tijd, want benzinepompen zijn hier net zo zeldzaam als schaduw. Dit is een omgeving waar voorbereiding geen luxe is, maar noodzaak.

Halverwege onze route kwamen we door een verlaten spookstad. Ooit een bruisende mijnnederzetting, nu slechts een verzameling vervallen houten gebouwen, ingestorte daken, piepende windmolens en roestige auto’s die de tand des tijds nauwelijks hebben overleefd. Geen toeristische drukte, geen entreebord, gewoon een plek die je bijna mist als je niet goed kijkt.

We stapten uit en lieten onze voeten knarsen over het grind. Een oude saloon, half ingestort, stond scheef in de zon. Een bord met handgeschilderde letters: General Store – 1899. We konden ons voorstellen hoe het hier ooit rook naar paardenzweet, whisky en stof. Nu was er alleen wind en stilte.

Remco liep naar een oude Jeep, deels bedolven onder woestijnzand. “Alsof iedereen hier gewoon ineens verdwenen is,” zei hij zacht. En dat voelde ook zo. Deze plek was geen decor, het was een overblijfsel van dromen, van goudzoekers en pioniers, van leven dat verdween.

Tonopah

Naarmate we verder reden, veranderde het landschap subtiel. De bergen kwamen dichterbij, het licht werd zachter, en aan de horizon verscheen eindelijk Tonopah. Het silhouet van een oud mijnstadje, omringd door stoffige heuvels en roestige installaties, verwelkomde ons als een scène uit een oude westernfilm. We kwamen aan tegen de avond, moe maar voldaan. De stilte van de rit zat nog in onze oren. We hadden niets gedaan, maar alles beleefd.

Hier bezochten we het oude mijn museum, zeer indrukwekkend. Gelukkig wist de dame achter de receptie van ons hotel, wat vroeger een bankgebouw was, ons te vertellen dat er ook een lokale brouwerij aanwezig was in Tonopah. Dus in de avond een lokaal/uniek biertje en maar gelijk gegeten. Leuke tent!

Van Tonopah naar Zion

Na een nacht in het mysterieuze en historisch geladen mijnstadje Tonopah, vertrokken we vroeg in de ochtend richting Zion Mountain Ranch. Op papier een simpele route, in werkelijkheid een reis door een landschap dat tegelijk buitenaards, verlaten en ronduit fascinerend aanvoelde. Het was alsof we niet alleen van plek veranderden, maar van planeet. De eerste uren reden we door een oneindige woestijnvlakte, waar de weg als een dun zwart lint de horizon in leek te verdwijnen. Geen dorpen, nauwelijks verkeer, enkel ruige bergen, stoffige vlaktes en af en toe een struik die de moed had te groeien in deze onherbergzaamheid. De zon stond fel, de lucht was strakblauw, en de stilte was bijna voelbaar. Maar dan, midden in die leegte, doemden de eerste hints op van waar we ons bevonden…

Langs de kant van de weg verschenen plots handgeschilderde borden met waarschuwingen, uithangborden met “ALIENS AHEAD”, en tankstations die leken op een set van The X-Files. We reden door het gebied dat bekendstaat als het mystieke domein rond Area 51 – de geheime militaire basis die wereldwijd tot de verbeelding spreekt. In een dorpje dat niet meer was dan een kruispunt en een winkel, stopten we voor koffie. Binnen stonden alienpoppen, een muur vol UFO-sightings, en een vriendelijke uitbater die vol overtuiging vertelde over “lichtflitsen boven de bergen” en “buitenaards bezoek”. Remco was gefascineerd. Ik genoot van de verhalen.

We reden verder langs mysterieuze souvenirshops met glow-in-the-dark aliens voor de deur, metalen borden vol waarschuwingen, en zelfs een klein ‘Alien Research Center’ met zilveren koepeldak. Het landschap versterkte alles: ruw, leeg, en nét vreemd genoeg om te geloven dat er iets zou kunnen gebeuren.

Zion Mountain Ranch, terug naar de aarde

Naarmate de middag vorderde, veranderde het landschap langzaam. De rode rotsen van Utah kwamen in zicht, de eerste tekenen van bossen en bergen dienden zich aan. En daar ineens, als een groene oase in het ruige westen lag onze bestemming: Zion Mountain Ranch. We reden het terrein op en werden verwelkomd door uitgestrekte weides, houten cabins, frisse lucht en… een kudde bizons die loom graasden in de avondzon. De rust viel als een deken over ons heen. Onze cabin, met zijn houten interieur, open haard en uitzicht over de velden, was een droom. Geen aliens, geen woestijn, alleen stilte, comfort en de geur van dennennaalden.

Die avond zaten we op de veranda met een glas in de hand, luisterend naar het zachte geluid van wind door het gras en het zachte gegrom van een bison in de verte. Van de buitenaardse mystiek van Area 51 naar de aardse rust van Zion het was een dag vol contrasten, maar één die perfect paste in ons reisverhaal. Tip: De steakhouse op de Ranche is geweldig!

Zion National Park

Na een weldadige nacht op Zion Mountain Ranch, waar de bizons ons ’s ochtends begroetten in de ochtendmist, maakten we ons op voor een dag die ons nog lang bij zou blijven: een volledige ontdekkingstocht door het majestueuze Zion National Park. Zodra we het park binnenreden via de oostelijke ingang, werden we stil. Niet omdat we moesten maar omdat het landschap ons met open mond liet kijken. Gigantische zandstenen kliffen torenden boven ons uit, hun rood, oranje en roestbruine lagen als een boek waarin miljoenen jaren aardgeschiedenis waren geschreven. Zion is geen gewoon park. Het is een kathedraal van steen, licht en stilte.

We begonnen rustig, met een wandeling langs de Riverside Walk een relatief vlak pad dat ons langs de kronkelende Virgin River leidde. Bomen boden af en toe wat schaduw, de rivier kabbelde vredig, en vogels zongen tussen de rotswanden. Het was een perfecte opwarmer. Je kunt hier een tocht maken naar de Narrows, broeklaarsen zijn dan wel een must maar zijn ter plaatse te huren. Wij hebben de tocht naar en in de Narrows niet gemaakt.

Daarna reden we de beroemde Zion Canyon Scenic Drive, die zich als een slang tussen de rotspartijen nestelt. Onderweg stopten we bij uitzichtpunten als Big Bend, waar de rivier in een wijde boog om de rotsen draait, en Court of the Patriarchs, waar drie reusachtige rotstorens, genoemd naar Abraham, Isaac en Jacob, als wachters over de vallei stonden.

Elke stop was een moment van verwondering. We namen de tijd. Voor foto’s, ja, maar vooral om het echt te zien. De kleuren, de vormen, de afwisseling tussen massieve wanden en open groene dalen, Zion is niet te beschrijven! We lunchten in het park, op een rustplaats aan de rivier. Sandwiches, fruit, koude drankjes, simpel, maar perfect.

Op de terugweg door het park reden we opnieuw door de Zion-Mount Carmel Tunnel, een donker lint van beton dat ons even door de berg zelf voerde. En toen, als een schilderij dat zich opent, reden we weer de oostelijke kant uit terug naar “onze” ranch.

Van Zion naar Bryce

Na twee nachten in het idyllische Zion Mountain Ranch, tussen grazende bizons en onder een hemel vol sterren, was het tijd om verder te reizen. De bestemming: Bryce Canyon National Park. Maar voordat we daar aankwamen, werden we nog getrakteerd op een onverwacht natuurwonder: de vurige pracht van Red Canyon. We verlieten Zion met een laatste blik op de rode kliffen in de ochtendzon. De weg slingerde omhoog, het landschap veranderde langzaam, van massieve rotswanden naar glooiende heuvels, van weelderig groen naar warm oranje zandsteen. En dan, ineens, dook hij op: de Red Canyon. De Red Canyon, gelegen in het Dixie National Forest, is vaak een verborgen parel voor reizigers op weg naar Bryce. Maar wij stopten en hoe. Twee reusachtige rotsbogen overspannen hier de snelweg, alsof ze je welkom heten in een andere wereld. De weg erdoorheen voelde als een poort naar een magisch koninkrijk van steen.

De canyon zelf was een kleurenspektakel: vuurrood, terracotta, geel en oker. Smalle rotstorens, voorlopers van de beroemde hoodoos van Bryce, stonden als wachters langs de weg. We parkeerden de auto, stapten uit en wandelden een klein stukje een trail op.

Bryce Canyon

We parkeerden de auto bij Sunrise Point en liepen het pad op, nietsvermoedend van wat ons te wachten stond. En toen, alsof iemand een gordijn opende, ontvouwde zich het amfitheater van Bryce. Een zee van hoodoos (rotszuilen), in kleuren die variëren van zachtgeel tot feloranje en diep karmijn, rees op uit de aarde. Duizenden, misschien tienduizenden pieken, torens, bogen en bulten – elk uniek, elk gevormd door eeuwen van wind, water en vorst. Het voelde alsof we keken naar een bevroren leger van aardreuzen, of een stad uit een vergeten fantasiewereld. WAUW, dit is misschien wel het mooiste natuurlijke spektakel wat ik ooit heb gezien!

We bezochten meerdere uitzichtpunten, elk met z’n eigen perspectief, z’n eigen magie:

  • Bryce Point bood een panoramisch uitzicht over het hele amfitheater, met z’n diepe dieptes en eindeloze rijen stenen torens. Hier voelde je de schaal van het geheel.

  • Inspiration Point deed zijn naam eer aan. Vanaf deze hogere ligging kregen we een gevoel van verhevenheid, alsof je boven de tijd zelf stond. De kleuren waren hier intenser, de vormen grilliger.

  • Sunset Point was perfect voor het gouden uur. De zon zakte langzaam weg achter de rotsformaties en kleurde het hele landschap koperrood, oranje en violet. We bleven zitten op een bankje, stil kijkend, luisterend naar de wind die door de canyon blies als een zacht gefluister.

We liepen ook een stuk de canyon in via de beroemde Navajo Loop Trail. De afdaling tussen de torens was als een reis naar het binnenste van een levend schilderij. De temperatuur daalde, het licht werd zachter, en de stenen leken van kleur te veranderen bij elke stap. Tussen de rotswanden groeiden reusachtige dennenbomen, als bewijs van de kracht van leven op de meest onwaarschijnlijke plekken.

Van Bryce naar Page

Na een betoverende dag in Bryce Canyon en een rustige overnachting net buiten het park, stonden we vroeg op voor de volgende etappe van onze reis: Page, Arizona. Maar zoals zo vaak tijdens deze roadtrip, bleek de reis zelf net zo magisch als de bestemming. We reden zuidwaarts over rustige wegen, door een landschap dat tegelijk open en intiem aanvoelde. De rode en oranje tinten van de aarde leken nog warmer dan de dag ervoor. En toen, vlakbij het charmante stadje Kanab, wachtte een bijzondere tussenstop die ons letterlijk en figuurlijk even stil deed staan: de zandgrotten.

We hadden van tevoren gelezen over de zogenaamde Moqui Sand Caves, natuurlijke zandsteengrotten, deels uitgegraven, hoog in de rotswand langs de weg. Het was geen officiële toeristische trekpleister, maar eerder een goed bewaard geheim. We parkeerden langs de weg, trokken onze wandelschoenen aan en begonnen aan de korte, pittige klim omhoog. Eenmaal boven stapten we een andere wereld binnen. De grotten zijn uitgehouwen in de zachte zandsteen en vormen een reeks van bogen en kamers, verlicht door het invallende zonlicht. Binnen viel het licht gefilterd naar binnen, waardoor de wanden oplichtten in tinten van honing, goud en zacht oranje.

Page

Na een schitterende rit vanuit Bryce Canyon, met een magische tussenstop bij de zandgrotten van Kanab, reden we in de middag Page binnen. De zon stond fel aan een strakblauwe hemel en wierp lange schaduwen over het dorre, roodgloeiende landschap van Noord-Arizona. Page is geen grote stad, eerder een woestijnoutpost maar het voelt als een poort naar iets groots. En dat grote stond letterlijk als eerste op ons programma: de Glen Canyon Dam.

Zodra je het enorme betonnen gevaarte in zicht krijgt, besef je: dit is geen gewoon bouwwerk. De Glen Canyon Dam, voltooid in 1966, is een van de grootste stuwdammen in de Verenigde Staten en vormt de grens tussen de woeste Colorado River en het kalme, diepblauwe Lake Powell. Het is een kolos van beton en staal, ingeklemd tussen twee rode kliffen, een indrukwekkend contrast van menselijke ambitie en geologische pracht. We parkeerden bij het Carl Hayden Visitor Center, dat prachtig boven de dam uittorent. Binnen keken we naar tentoonstellingen over de bouw, de controverses, en de immense invloed van deze dam op het westen van Amerika. Maar buiten… daar gebeurde het pas echt.

We liepen naar het uitkijkpunt en keken neer op de damwand, die met brute kracht de rivier tegenhoudt. Diep beneden stroomde het water kalm, strak en donker, als een slang die wacht op loslating. En aan de andere kant: het serene oppervlak van Lake Powell, uitgestrekt, glinsterend en bijna buitenaards in zijn schoonheid.

Horseshoe Bend

Na het indrukwekkende bezoek aan de Glen Canyon Dam, een staaltje menselijke kracht, voerde onze reis ons verder naar een plek waar de natuur zélf haar ultieme handtekening had gezet: Horseshoe Bend. Vanuit het centrum van Page reden we in enkele minuten naar de parkeerplaats van dit wereldberoemde uitzichtpunt. Ondanks de populariteit van de plek en de bezoekers die er kwamen en gingen, bleef de sfeer respectvol en stil. Misschien voelde iedereen, net als wij, aan dat je dit soort plekken niet zomaar bezoekt. Je betreedt hier het podium van de aarde zelf.

De wandeling van de parkeerplaats naar het uitzichtpunt is ongeveer 1,2 kilometer. Een relatief makkelijke route, al was het in de hitte van de middagzon wel zweten geblazen. Gelukkig werd onze inspanning ruimschoots beloond. Hoe dichter we bij de rand kwamen, hoe stiller het werd, alleen de wind.

Voor ons ontvouwde zich een panorama dat zó iconisch is, dat het zelfs in duizenden foto’s nooit zijn ware grootsheid prijsgeeft. De Colorado River, diep beneden ons, boog zich in een perfecte hoefijzervorm rondom een torenhoge rotspilaar. De rivier glinsterde smaragdgroen in het zonlicht, omlijst door koperkleurige kliffen die in lagen van miljoenen jaren naar beneden leken te golven.

We stonden letterlijk aan de rand van een 300 meter diepe afgrond, zonder hek, zonder filter. Alleen rots, lucht, water… en wij.

Antelope Canyon

De volgende ochtend stonden we vroeg op voor een van de meest bijzondere ervaringen van de hele reis: een tour door de beroemde Antelope Canyon. Deze smalle kloof van zandsteen is enkel toegankelijk met een lokale Navajo-gids, en dat maakte de ervaring niet alleen exclusief, maar ook betekenisvol. We werden meegenomen in een kleine groep en reden in een terreinwagen over een droge rivierbedding naar de ingang van de kloof. Onze gids, vriendelijk, trots en vol kennis, leidde ons de donkere, nauwe spleet in. En toen begon het lichtspel.

Binnen in de canyon golven de wanden als bevroren zijden lakens, in tinten van oranje, rood, paars en goud. Het zonlicht, dat door smalle openingen bovenin naar binnen valt, verandert de muren constant van kleur. Onze gids wees ons op vormen: een adelaar, een hart, een gezicht. Elk hoekje had een verhaal.

Navajo Canyon

Na deze bijna sacrale ervaring gingen we door naar het Lake Powell Marina, waar we inscheepten voor een boottocht door de Navajo Canyon. Hier zagen we het landschap vanuit een totaal ander perspectief: vanaf het water. De boot gleed over het spiegelgladde meer, tussen nauwe rotspassages van felgekleurde zandsteen. De muren leken dichter en hoger dan ooit. Het was stil, op het geluid van de motor en het zachte klotsen van het water na. We voeren langzaam, namen de tijd om te kijken, te luisteren en te genieten. Bij het visitor Centre zit een fantastisch restaurant voor lunch of dinner.

Van Page naar de Grand Canyon

Na twee intense dagen in Page, was het tijd om verder te reizen. Onze volgende bestemming was misschien wel het meest iconische natuurwonder van Amerika: de Grand Canyon. We reden zuidwaarts, de vlaktes van Arizona tegemoet, onder een strakblauwe hemel. De weg leidde ons via de oostelijke toegang tot het park, een route die minder druk is, maar des te indrukwekkender. Onderweg stopten we nog kort in Cameron, een kleine nederzetting met Navajo-marktkraampjes vol handgemaakte sieraden, dekens en keramiek.

Nadat we de Park gate gepasseerd hadden kwamen we al snel terecht bij het Desert vierpoint, we stapten uit de auto, liepen naar het uitzichtpunt… en alles viel stil. Voor ons lag de Grand Canyon, die immense, peilloze kloof uitgehouwen door miljoenen jaren water, wind en tijd. Rotslagen in tinten van oker, rood, bruin en paars vouwden zich uit in een diepte die bijna niet te bevatten was. De Colorado River glinsterde als een smaragdgroene draad, 1.500 meter lager. De wind blies zacht over onze gezichten. En voor een moment stonden we daar, letterlijk aan de rand van de wereld.

We reden verder langs de South Rim, stopten bij uitzichtpunten als Lipan Point, Moran Point en uiteindelijk Grandview Point. Ieder punt bood een ander perspectief op de canyon, bredere panorama’s, diepere spleten, veranderende kleuren door het licht. Aan het einde van de dag kwamen we aan bij onze lodge, verscholen in een dennenbos vlakbij Grand Canyon Village. De geur van hars hing in de lucht. We checkten in, namen even rust, maar de canyon bleef in ons hoofd hangen. ’s Avonds wandelden we nog even naar Mather Point, waar we de zon zagen ondergaan achter de rotsformaties. De schaduwen groeiden, de kleuren veranderden van goud naar vuurrood, en langzaam verdween de zon achter de horizon. In Grand Canyon Village zijn diverse goede steakhouses aanwezig waarvan we er een kozen die we al eerder bezocht hadden, de steaks daar zijn geweldig!

Op naar Route 66

Na de adembenemende ervaring van de Grand Canyon, was het tijd om onze roadtrip voort te zetten. We draaiden de route zuidwaarts, weg van de duizelingwekkende dieptes en de stilte van de kloof, richting iets totaal anders, de Mother Road, zoals Route 66 liefkozend wordt genoemd. Onze eerste halte: het charmante stadje Williams, dé poort naar de Grand Canyon én een levendig eerbetoon aan het gouden tijdperk van de Amerikaanse roadtrip.

Williams voelde meteen als een stap terug in de tijd. De hoofdstraat is een bonte mix van retro diners, neonverlichting, motels met knipperende uithangborden en souvenirwinkels vol Route 66-merchandise. Alles ademt de sfeer van de jaren ’50 en ’60, van glanzende oldtimers tot de geur van verse hamburgers en benzine. We slenterden langs de winkels, maakten foto’s met klassieke benzinepompen en genoten van de relaxte sfeer. Hier voel je het hart van de Route, levendig, ongekunsteld en met een knipoog naar vroeger. Maar ons bezoek aan Williams kreeg nóg een bijzonder tintje…

Op aanraden van een local stapten we binnen bij Gunfighter Canyon, een indoor shooting range waar je onder begeleiding van professionals zelf met échte vuurwapens mag schieten. Een unieke kans en één die we niet konden laten liggen. Remco, 18, kreeg zonder problemen toegang. “As long as he’s got confidence, he’s good to go” knipoogde de instructeur. Na een korte uitleg over veiligheid, techniek en houding, mochten we verschillende wapens uitproberen, van revolvers tot semi-automatische pistolen.

De adrenaline steeg. De eerste knallen galmden door de ruimte. De geur van kruit, het metaal in je hand, de kracht van het schot, het was spannend, indrukwekkend, en verrassend gecontroleerd. Remco schoot alsof hij het al vaker had gedaan. We verlieten Gunfighter Canyon met een grijns, een certificaat, en weer een ervaring die je niet elke dag meemaakt. Het was niet zomaar ‘even schieten’, het was een Amerikaanse droom, Hollywoodstijl, in een veilig en professioneel jasje.

Op naar Kingman

De rit van Seligman naar Kingman was puur genieten. De weg slingert door het uitgestrekte, golvende landschap van Arizona, met hier en daar een oude garage, een verweerd motel of een verroest reclamebord dat fluistert over betere tijden. Geen haast. Geen snelweg. Alleen de open weg, zon in de rug, country op de radio, en het gevoel dat elke kilometer je dieper brengt in de ziel van Amerika. We arriveerden in Kingman tegen de namiddag, waar de Route 66-sfeer nog steeds voelbaar is, zij het iets rustiger en minder uitbundig dan in Seligman. Toch is ook hier het erfgoed springlevend: het Route 66 Museum, de klassieke diners, de tankstations uit de jaren ’40 en de muurschilderingen die verhalen vertellen over reizigers, truckers en pioniers.

We bezochten het Powerhouse Visitor Center, dat niet alleen een mooi museum bevat, maar ook een eerbetoon is aan de mensen die ooit deze weg groot maakten en aan de reizigers zoals wij, die hem nu herontdekken. ’s Avonds liepen we over de hoofdstraat van Kingman. De zon zakte, de lucht kleurde roze en oranje, en in de verte reed een vrachtwagen voorbij, langzaam grommend – als echo van een tijd die nooit helemaal verdwenen is.

Deze dag – van Williams via Seligman naar Kingman, was een rit door tijd, stijl en verhalen. Een dag waarop het niet ging om de bestemming, maar om de rit zelf. Waarin de mensen, de details en de sfeer belangrijker waren dan de afstand. Voor Remco en mij was dit een van de meest sfeervolle etappes van onze reis. Omdat het liet zien dat geschiedenis niet in boeken zit, maar langs de weg ligt, als je maar langzaam genoeg rijdt om het te zien.

Via Hoover Dam terug naar Las Vegas

Na dagen van eindeloze landschappen, diepe kloven, kronkelende highways en verhalen in steen en neon, was het moment daar: de terugrit naar Las Vegas, onze begin- én eindbestemming. Maar eerst wachtte nog één tussenstop. Een plek waar natuur en techniek elkaar letterlijk tegenhouden: de wereldberoemde Hoover Dam, die we al vanuit onze helikoptervlucht mochten aanschouwen. De Hoover Dam doemt op als een massieve muur van beton, gebouwd tussen de ruige kliffen van Black Canyon, waar de Colorado River wordt getemd tot het immense Lake Mead. We stopten bij het uitkijkpunt, liepen over de dam, en keken neer op het blauwgroene water aan de ene kant en de duizelingwekkende afgrond aan de andere.

Het was een passende afsluiter: een plek waar menselijke ambitie letterlijk de loop van de natuur heeft veranderd. En tegelijkertijd een monument van samenwerking, hoop en vooruitgang.

Onze laatste nacht brachten we door in het Luxor Hotel, die gigantische glazen piramide die je al van kilometers afstand ziet opdoemen boven de skyline van de Strip. Een passend slot: slapen in een van de meest herkenbare gebouwen van Vegas, vol mysterieuze sfeer en egyptische flair. De kamer had uitzicht over de stad die nooit slaapt. De lichten van de Strip flonkerden als sterren aan de aarde. We wandelden nog een laatste keer over Las Vegas Boulevard, aten goed, praatten over alles wat we hadden meegemaakt, en sloten af met een drankje – gewoon, samen. Vader en zoon. Twee reizigers, één herinnering rijker.

De volgende ochtend werden we vroeg wakker, pakten onze koffers, en namen afscheid van onze tijdelijke thuisbasis. De vlucht terug naar Nederland lag voor ons, ruim 9 uur tijdsverschil, wat ervoor zorgde dat we op papier bijna een dag “verloren”, maar in werkelijkheid niets liever wilden dan deze herinneringen meenemen voor altijd. Tijdens de vlucht, tussen films, dutjes en maaltijden door, blikten we terug. Op de wegen, de uitzichten, de gesprekken. Op de stilte van Death Valley, de pracht van Zion, het avontuur van de Grand Canyon, en de humor van Route 66. En bovenal: op het feit dat we dit samen hebben beleefd.

Onze roadtrip door het Wilde Westen van Amerika was geen gewone vakantie. Het was een verhaal in hoofdstukken, een reis vol contrasten, van woestijn tot glitter, van natuur tot neon, van stilte tot schoten in een shooting range. Maar het mooiste? Het was een reis van verbinding. Van vader en zoon, die de wereld samen zagen, voelden en begrepen. We verlieten Las Vegas met koffers vol souvenirs, camera’s vol foto’s, en harten vol herinneringen. En dat, dat is pas écht onbetaalbaar.

Meer zien en lezen over deze prachtige reis en ons fotoboek eens inzien? Kijk dan snel HIER.

Ook eens op een unieke en avontuurlijke manier Amerika (verder) ontdekken, kom eens op de koffie bij Never Stop Travelling en laat je inspireren voor je volgende avontuur.

Leave a Reply

Geoptimaliseerd door Optimole